Op 15 september j.l. overleed op 89- jarige leeftijd Prof. dr. Joost Terwindt.  Joost Terwindt was in de periode van 1977 tot 1998 verbonden aan het departement Fysische Geografie van de Universiteit Utrecht (UU), eerst als lector en vanaf 1980 als hoogleraar in de Fysisch Geografisch Proceskunde. Joost  behaalde in 1959 het doctoraaldiploma Fysische Geografie (cum laude). In datzelfde jaar trad hij in dienst van de Deltadienst van Rijkswaterstaat (RWS), sectie Kustonderzoek en was daarmee de eerste fysisch geograaf in dit bolwerk van ingenieurs. Vanaf 1965 combineerde hij een aanstelling bij Rijkswaterstaat met een deeltijdaanstelling bij de afdeling Fysische Geografie en Sedimentologie van de UU. Dat bleek een zeer vruchtbare combinatie en leidde tot zijn promotie in 1971 op het onderwerp “Sedimentbewegingen en sediment eigenschappen in relatie tot de bodemmorfologie in de getijdewateren van ZW Nederland”. In 1973 werd hij benoemd tot hoofd van de afdeling Milieu-onderzoek van de Deltadienst. Maar de wetenschap bleef lokken en in 1977 koos hij definitief voor de Universiteit. Gedurende al zijn jaren als hoogleraar onderhield hij overigens een warme en produktieve band met Rijkswaterstaat hetgeen ook blijkt uit de vele gemeenschappelijke onderzoeksprojecten van UU staf en studenten samen met RWS. Het betrof onderzoek in de Zeeuwse delta in de jaren ’70 en ’80 van de vorige eeuw, ten tijde van de realisatie van de Deltawerken. In een later stadium verschoof de aandacht meer naar de Hollandse- en Waddenkust.

Joost heeft zowel landelijk als internationaal naam gemaakt op het gebied van het kwantitatieve kustonderzoek. Het meten en waarnemen van veldprocessen die ten grondslag liggen aan kustmorfologische veranderingen vormde de basis voor zijn onderzoek. Maar ook zijn sedimentologische studies hebben vaak geleid tot nieuwe inzichten in de paleogetijde condities en paleogeografische ontwikkeling van de Nederlandse kust. Ongetwijfeld één van de hoogtepunten uit zijn loopbaan was de deelname in 1984-1985 aan de Indonesisch– Nederlandse Snellius II expeditie in Indonesië. Met een tomeloze inzet gaf hij gedurende enkele maanden leiding aan een groot veldonderzoek naar de ontwikkeling van rivierdelta’s langs de kust van Oost-Java terwijl hij op dat moment ook decaan was. Landelijk heeft hij een belangrijke rol gespeeld bij de opzet van het Kustgenese onderzoek, gesponsord door Rijkswaterstaat en waarin voor het eerst in Nederland geologen, sedimentologen,  fysisch- en historisch -geografen, civiel-ingenieurs en oceanografen hun krachten gingen bundelen om een beter begrip te krijgen van de ontwikkeling van de Nederlandse kust.  Belangrijk uitgangspunt was daarbij om juist gebruik te maken van elkaars complementaire kennis. Deze samenwerking bleek in de praktijk zeer vruchtbaar en zorgde voor een sterke impuls in het Nederlandse kustonderzoek.

Mede door het Kustgenese project werd duidelijk dat het begrijpen van kustontwikkeling op grotere tijd- en ruimteschalen geen triviaal probleem was en dit vormde een belangrijke aanleiding voor Joost om samen met collega’s van TU delft en Delft Hydraulics (nu Deltares) in 1989 een internationaal KNAW symposium te organiseren op het gebied van “Large Scale Coastal Behaviour (LSCB)”. Vele toppers uit het internationale kustonderzoek reisden af naar Amsterdam om in een workshop achtige setting te spreken over methoden en technieken om grootschalig kustgedrag beter te kunnen beschrijven, verklaren en zo mogelijk te voorspellen. Belangrijke theoretische concepten voor de morfodynamica van kusten zijn tijdens dit symposium ontwikkeld en gepresenteerd.

De samenwerking in Kustgenese verband heeft ook de basis gevormd voor de oprichting in 1992 van het Nederlands Centrum voor Kustonderzoek (NCK). In 1992 nam Joost met collega’s van TU Delft, RWS en het voormalige Delft Hydraulics het initiatief tot de oprichting van het NCK. De eerste jaren was hij tevens voorzitter. Nu meer dan dertig later verbindt het NCK 9 verschillende kennisinstellingen  en universiteiten, functioneert het NCK  uitstekend en vormt het een  bloeiende gemeenschap van meer dan 200 kustonderzoekers.  Het is daarmee een belangrijke exponent van de sterke internationale positie van het Nederlandse kustonderzoek

De jaren ’90 van de vorige eeuw stonden in het teken van de uitvoering van vele grote nationale en internationale onderzoeksprojecten, vaak met internationale partners en in NWO, Wotro of Europees  verband zoals het Marine Science and Technology Programme (EU-MAST). Het was ook een periode waarin onder zijn leiding belangrijke technologische en methodologische innovaties gestalte kregen zoals de bouw van stand-alone meetframes, de plaatsing van een grote meetbrug in het Eems-Dollard estuarium voor slibonderzoek en de introduktie van het ARGUS video systeem voor kustmorfologische waarnemingen met behulp van Amerikaanse collega’s uit Oregon. Ook richtte hij weer zijn aandacht op tropische kustgebieden met projecten in Sulawesi,  de Baai van Banten (West Java, Indonesië) en de Rode Rivier delta, Vietnam.

In al die jaren in Utrecht waren onderwijs en onderzoek voor Joost communicerende vaten waarbij kennis uit onderzoek – mede door zijn ervaringen bij RWS – snel doorsijpelde in het onderwijs en studenten in het onderwijs vaak weer een rol werd toebedeeld in (promotie)onderzoek. Naast onderwijs en onderzoek is Joost lid geweest van tal van wetenschappelijke commissies en maatschappelijke adviesraden en was intensief betrokken bij activiteiten van de Commissie voor de Milieu Effect Rapportage (Commissie MER). Gedurende zijn hele werkzame leven heeft het vakgebied van de Geografie altijd zijn warme aandacht gehad. Zo was hij  als vice-voorzitter van de organisatiecommissie gedurende een periode van circa 7 jaar intensief betrokken bij de opzet en uitvoering van het 28ste International Geographical Congress in 1996 in Den Haag met meer dan 2000 internationale deelnemers. Na zijn pensionering is hij bovendien een aantal jaren voorzitter van het Koninklijk Nederlands Aardrijkskundig Genootschap geweest (KNAG).

Ook binnen de academische wereld heeft hij verschillende bestuurlijke functies bekleed. In de periode van 1985-1989 was hij decaan van de Faculteit Ruimtelijke Wetenschappen, de voorganger van de huidige Faculteit Geowetenschappen in Utrecht (samen met de Faculteit Aardwetenschappen).

Joost zijn wetenschappelijke oevre omvat meer dan 60 publicaties. Hij was promotor van ca. 20 promovendi. Van deze groep zijn er in de loop der tijd zes hoogleraar geworden hetgeen iets zegt over Joost zijn kwaliteiten als leermeester.

In december 1998 kwam een einde aan zijn loopbaan bij de UU en ging hij met pensioen. Bij deze gelegenheid werd hij benoemd tot Officier in de Orde van Oranje Nassau. Daarnaast was hij al eerder onderscheiden met de Penning van het Belgisch Nationaal Fonds voor Wetenschappelijk onderzoek.

Wij zullen ons Joost Terwindt altijd blijven herinneren als een aimabele persoon, een prettige en rustige collega die je de ruimte gaf om je zelf te ontplooien. Hij gaf op een heel natuurlijke en informele wijze leiding aan zijn onderzoeksgroep, was kritisch waar nodig (typische vraag voor een promovendus: “waar blijft de morfologie ?”), altijd positief en had een gezond gevoel voor humor. 

Wij wensen de familie Terwindt, in het bijzonder zijn vrouw Marga en de kinderen veel sterkte bij het verwerken van dit grote verlies.

Piet Hoekstra en Pieter Augustinus

  TU Delft logo transp

nioz logo transp

UT Logo 2400 Sta Black EN

Deltares logo D blauw RGB footer

RWS EN transparant

uu logoengels rgb

 
ihe delft logo new transparant
 

TNO text transparant
 

 
WUR RGB standard